Categorie archieven: Poëzie

Noud

Mama Merel en papa Tijmen
wensen jou de wereld toe
Je familie en hun grote vriendenschaar
steunen dit nest en staan voor je klaar
De hele wereld, lieve kleine, staat voor je open
Dat jij die wereld mooi gaat vinden
da’s wat wij hopen
                                                 (kersverse opa Sander)

Dichtersduel

Poëzietijd verkwanseld aan werven en rivaliteit,
broodkorstnijd en areaalvergroting.
Van a-poëtische buurtbewoner tot verre neef,
vrienden van vrienden van vrienden van vrienden,
iedereen gepaaid, ingeschakeld voor een stem/ vote/ klik.
Daar bezondig ook ik me aan. Ook ik klik. [slik!]

Heiligt het doel de middelen?
Mentale middelen van bestaan?
Ik wil die baan die focust en nieuwe wegen opent.
Wie wint? De netwerker? – Make friends or Fake friends!
Facebook-allemansvrienden?
Of wint het romigste gedicht?
Triest of goedgemutst? Gemoedsmuts!
Of de dichtste dichter? Puntdicht!

De stand 20 tegen120 na de eerste week passief,
dwong mij in het defensief, offensief, ostentatief agressief!
Als favoriet ben ik lief, maar tegenslag vergift;
Dan komt die dadendrang, concurrentiedrift.
Het doet me geen goed, bezwaart mijn gemoed.

Liever denken, doordenken, doorleven.
Gedachten uiteengereten, gevoel gestold
in woorden aaneengeregen, verdicht tot gedicht
zwaar bezwangerd … of tot verzen vederlicht.
Liever Dichter dan Facebook-artiest,
zo wil ik me als dorpsdichter uiten.
Vooruit, ik ga me aan nog een gedicht te buiten
of met een lied besluiten …
U kiest!
                                                                              Sander Essers, 16-12-2017

Vormvast?

M’n zijn stolt in gedichten
Een dichter schuilt in mij
Ontdaan van vele plichten
Ontketend, komt hij vrij

Boetseert dan een stel regels
Precies onder elkaar
En taalt naar strikte regels
Taalkundig woekeraar

Hij corrigeert en schrapte
Veel noten op mijn zang
Geen jota die men snapte
Van dichten onder dwang

Ik laat die dichter dichten
Al zijn zijn regels star
Ik moet wel voor hem zwichten
Zijn humor is bizar

In mij huist ook een dichter
Van ‘t liederlijke soort
Beneveld van verliefdheid
Op kleur of klankakkoord

Die houdt zich niet aan regels
Als woordenboemelaar
Die is gewoon een liefhebber
Taaltechnisch een barbaar

Die schildert zwarte zwerken
Let niet op rijm of tijd
Die laat zijn hartstocht zwalken
Doet niet aan deftigheid

Die ene is mijn anker
Die andere sleept mee
Als ik zou mogen kiezen
Dan koos ik alle twee

Ik heb ze beide nodig
Ze zijn mijn levenskans
De ene brengt me verder
De ander in balans

.                                            Sander Essers

Vogeltje mijn

Een vogeltje heb ik gebouwd
Maar ‘t beestje wil niet vliegen
Levensecht is ’t welbeschouwd
Kop, lijf, vleugels, staart
Alles zonder rekenfout
Met echte veertjes, elk detail
Een vogeltje heb ik gebouwd
Maar ‘t beestje wil niet vliegen
Ik zette hem al voor het raam
Deed hem alles voor, alles gegeven
Met vogelsap besmet, maar
Niet vatbaar voor het leven
Een vogeltje heb ik, van hout.

                                                                   Sander Essers

Het Park vertelt – Ik luister

Kale stammen, stram, afwachtend,
in hun dorre blad dat knispert
op de maat van mijn stappen.
Groen opgeklommen bomen fluiten, tsjilpen
en trillers klinken in zon en wind.
Japans-groen barsten takken open.
Die kleur mag weer, is zelfs ‘in’.

Stijlvol weigert het museum oorlog uit te stralen,
maar een entree geeft het besef
dat deze plek zwaar is bevochten,
opdat wij nu …
Hier schieten jonge brandnetels uit de grond,
rust een oud stuk geschut, door machtige taxussen beschut.
Zó oud, roept de houwitser geen angst op, maar herinnering
aan geschiedenislessen van Lopes Cardozo,
aan Lou de Jong in zwart-wit op de beeldbuis …
Geborgen samen op de bank, verbonden in ontzetting,
toen ik leerde hoe de wereld in elkaar zit en dacht
dat ik ooit alles zou weten.

Een dikke retriever komt vriendelijk aangewaggeld;
zijn staart roeit  hem naar  me  toe.
Een reusachtige eik met slobberkousen over zijn voeten.
Zes puntige palen pontificaal door een dak gestoken,
als beschutting bij optredens en ik
stel me een akoestisch effect voor.
Een conisch gevederde blauwgroene boom, gele forsythia,
witte magnolia, nog groene rododendrons …
de kastanje spreidt voorzichtig haar vingers;
enorme beuken houden zich op de vlakte.
Ruimte …
Weidse gazons, nestkastjes in bomen, zandpaden,
asfalt fietspaden – ja, het kan hier drassig zijn,
reeën achter hekwerk; de hun toegewezen bomen zedig
met een borstwering van planken rokjes.
Een cultuurlandschap dat duizenden mensen trekt,
maar nu, begin april, stil tot mijmeren verleidt.

… en dan, een perk kil knerpend grind:
Schreeuwende scherven van de betovering
versterken de lokroep van hiernaast:
De Hemelse Berg, ruiger, met struikgewas,
ruisende watervalletjes, royale vijvers,
onze arcadische invulling van ‘natuur’.
Zou dat op oerbos lijken?
‘Natuurlijk’ meer dan het cultuurpark.
Mooi, zo naast elkaar.
Ik loop over … van mijn mijmerpark.

                                                  Sander Essers, park Hartenstein, Oosterbeek